Lang voordat het ‘gebruikelijke usance’ (Kees van Kooten) werd om misdaadromannetjes te voorzien van het epitheton ‘literair’, gaf de 22-jarige Roobjee zijn wel degelijk literaire debuutroman De nachtschrijver (Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V., Brussel/Den Haag 1966) de ondertitel ‘een triller’. Prachtige taal bevat dit experimentele werk dat onmiskenbaar Vlaams is, en ronkend en snorkend van stijl. Regelmatig botsend met de syntaxis, en mede daardoor overtuigend en razend meeslepend. (meer…)
↧