Oxytocine
Uit tientallen foto’s, deze.
Twee vrouwen, een tweeling. Wat zien zij als ze elkaar aankijken? De ander? Zichzelf in de ander? Zoals zij naar elkaar kijken, zo zou ik ook willen kijken en aangekeken worden.
Het toeval een van twee te zijn. Wie wil er niet een van twee zijn?
In de literatuur loopt het met tweelingen vaak niet goed af. Denk aan de broer van Helmer in Boven is het stil van Gerbrand Bakker, auto-ongeluk. Of de zussen Lotte en Anne in De Tweeling van Tessa de Loo, Anne sterft aan een hartaanval en laat de ander met wroeging achter. Tweelingen fascineren. Vooral tweelingen die elkaar na vele jaren voor het eerst ontmoeten. Blijken ze nagenoeg eenzelfde soort leven te hebben geleid. Blijken ze bijvoorbeeld allebei homoseksueel te zijn, eenzelfde beroep gekozen te hebben, een partner met dezelfde kleur haar. Hoe is het mogelijk. Er zijn Instagram-filmpjes die zo’n gebeurtenis hebben vastgelegd en de kijker een geluksgevoel geven.
Maar bij deze zussen raad ik een eenvoudig leven van jaren samen, als in een trouw huwelijk. Ze woonden al die tijd vlak bij elkaar, in een gewone straat, in een gewoon stadje. Weduwen? Misschien wel. Heeft de een pijn, belt de ander of ze iets voor haar kan doen. Ook ik heb lang gehoopt op een tweelingbroer. Een broer die ik zonder woorden begrijp en die mij begrijpt zonder iets te hoeven zeggen. Dan keek ik verlangend naar de telefoon, uit oxytocine-behoefte.
Naast me aan de keukentafel zit de fotograaf. ‘Een van de twee is dementerend,’ vertelt hij, terwijl hij me scrollend door zijn werk leidt.
Meteen denk ik, wie van de twee? Het is vast de rechter. Of nee, de linker. Alsof dat voor dit beeld van belang is. Is het überhaupt van belang? Maar de blik die de ander definieert of reduceert tot een aspect, is ook mij niet vreemd, ook ik hou graag grip op de werkelijkheid.
De tweeling heeft zich voorbereid op deze fotoshoot. Oogschaduw, lippen gestift, ieder in de kleur die bij haar past. Ook in het groen van hun kleding is een eigen twist zichtbaar, ook in de keuze van sieraden.
Ze zijn bij de kapper geweest. Gereed om dit moment in hun leven vast te leggen. M’n blik valt op de ketting, waarin ik een toevallige glimlach ontdek. Ze maken zich op voor een pose, in die enkele seconden van zenuwachtig ongemak, van nog moeten beginnen en samen die spanning doorkomen tot de fotograaf tegen ze zegt: ‘En nu naar mij kijken en lachen.’
In die luttele momenten, zoeken ze elkaars blik. Een hand reikt uit, vindt een schouder. Ik denk aan wat de befaamde psycholoog Dirk de Wachter in navolging van Emmanuel Levinas in zijn boeken schrijft over de blik – of het gelaat – van de ander. Dat de essentie van geluk schuilt in de zorg voor de ander. Dat zorg voor elkaar begint met de wederkerigheid van een blik. Want in die seconden van afwachting zien zij elkaar werkelijk. En dat alleen al het zien van verbinding tussen anderen, de toeschouwer ook weer een kort geluksmoment geeft – mij.
Met dank aan fotograaf Henk Veldhuizen (Instagram: hajeve_pictures, website: www.hajeve-pictures.nl)
Het bericht Column: Eric de Rooij – Oxytocine verscheen eerst op Tzum.