Kleurrijk theater
Het begrip culturele toe-eigening wordt in discussies vaak gebruikt als mensen uit dominante culturen elementen uit andere culturen gebruiken en belachelijk maken al maken ze vooral zichzelf belachelijk, zoals zangeres Joan Franka die met verentooi naar het Eurovisie Songfestival ging en met 35 punten in de semifinale strandde. In de literatuur maakt het mij niet uit of iemand schrijft vanuit het perspectief van een andere cultuur schrijft. Zolang het maar geloofwaardig is mag iedere schrijver elk ras, elke geloofsovertuiging en elk gender voor zijn hoofdpersonage gebruiken. Het moet natuurlijk wel een beetje geloofwaardig gebeuren, zoals Anil Ramdas ooit betoogde toen hij Zionoco van Leon de Winter en De buitenvrouw van Joos Zwagerman onder de loep nam:
Dat is trouwens een opvallende overeenkomst tussen Leon de Winter en Joost Zwagerman: de behoefte om de grondigheid van hun research te demonstreren met behulp van woordjes uit het Sranang Tongo, zonder te beseffen hoe sterk deze verbonden zijn met klassecategorieën. Het is ongeveer als de echtgenote van de Nederlandse notaris die aan tafel tegen haar zoon ‘krijg de klere’ zou roepen. Nog lachwekkender wordt het als die woorden lijken te zijn overgeschreven uit een verouderd woordenboekje. Leon de Winter spreekt bijvoorbeeld van een ‘droenkoeman’, een zuiplap, maar zo werd dat woord alleen in 1895 uitgesproken.
Ik heb wel een beetje problemen met niet-witte personages in historische romans (en films). Het lijkt heel vooruitstrevend, maar de geschiedenis wordt daardoor ook een beetje verdraaid en vergoelijkt. In de historische young adultroman De grand tour van Henry Montague van Mackenzi Lee, het eerste deel van een reeks, is de hoofdpersoon biseksueel en hij krijgt een relatie met zijn zwarte vriend, reist door heel Europa en valt van het ene avontuur in het andere. Niet alleen de gebeurtenissen zijn ongeloofwaardig, maar ook die 21e-eeuwse personages in een historisch decor. Ik had er na één deel al genoeg van.
Meningen zijn echter vloeibaar, want onlangs was ik in Londen en daar zag ik Hamnet, de toneeladaptie van Maggie O’Farrell’s roman. Het toneelstuk speelt zich af in de 16e eeuw en op toneel zie je zwarte en witte acteurs naast elkaar spelen. Ras speelt geen enkele rol binnen het stuk en wat je ziet, is meteen geloofwaardig. Twee dagen later zag ik The Mousetrap, het toneelstuk van Agatha Christie dat sinds 1952 onafgebroken te zien is geweest. Het was een tourist trap van de eerste orde, met ongedisciplineerd theaterpubliek, met name die jongen naast mij die een hele bus Pringles met open mond wegvrat. Op het toneel oubolligheid troef. Een stereotype gay karakter (extravagant, houdt van koken) en net als zijn medespelers wit. Het was ouderwets schuifdeurentoneel en heel erg gedateerd. Het stuk refereerde aan een tijd waarnaar sommige politici terugverlangen. Geen tijd waarnaar ik zou willen terugkeren. En nu ga ik Bridgerton bingewatchen.
Coen Peppelenbos
Het bericht Column: Coen Peppelenbos – Kleurrijk theater verscheen eerst op Tzum.