Joshua Slocum
Van 24 april 1895 tot 4 juli 1898 voer Joshua Slocum, als eerste zeiler ooit, rond de wereld, single handed, zoals de term luidt. Een reis van 46000 mijl. Zijn schip, genaamd Spray, was een tweemaster sloep, een yawl in het Engels, lengte 37 voet en 14 voet breed, met boegspriet en de bezaan dwars getuigd. Op Wikipedia vond ik als uitleg bij single handed dat hij ‘met één hand’ rond de wereld zeilde. Alsjeblieft! Of hij een hand miste, of hardnekkig slechts met één hand het roer bediende, werd niet vermeld. Over deze tocht vanuit Boston, New England, heeft Slocum verslag gedaan in zijn boek Sailing alone around the world, met benijdenswaardige passages als: These rolling waves thrilled me as they tossed my ship, passing quickly under her keel. This was grand sailing.
En met als slotzin van het boek: The days passed happily with me wherever my ship sailed, ondanks alle gevaren (de bijna aanvaring met een walvis) hevige stormen (de ronding van Kaap Hoorn, inclusief een monstergolf) piraten (die op hun blote voeten het dek van de Spray betraden, waarop Slocum uit voorzorg kopspijkertjes had gestrooid) en lichamelijke ongemakken (vermoeidheid, zeeziekte en maagkrampen).
Vliegende vissen botsten tegen de zeilen en landden aan dek voor zowel de lunch als het avondeten, zoals het uitkwam. En regelmatig werd hij over lange afstanden begeleid door yellow tails, een soort kleine dolfijn.
Slocum was niet bijgelovig, maar hij kende wel Neptune’s laws goed en gedegen, opdat zij zich niet onvoorzien en noodlottig tegen hem zouden voltrekken, with electric speed; een uitdrukking die hij een aantal keren hanteert.
To know the laws that govern the winds and to know that you know them, will give you an easy mind on your voyage round the world, otherwise you may tremble at the appearance of every cloud.
De gedaanten waarin de zee zich, vooral bij een maanverlichte nacht, kan manifesteren in de eindeloos grillige golfbewegingen, leiden gemakkelijk tot miswaarnemingen. Bekend is dat de rollende witte kuiven op de deining zich kunnen voordoen als een kudde rennende schapen, of dreigender, als een onafzienbaar bijtend kakement: I saw now only the gleaming crests of the waves. They showed white teeth while the sloop balanced over them.
Nog enkele voorbeelden van wat Slocum mirages noemt: The phenomenon of mirage frequently occurred. An albatross sitting on the water one day loomed up like a large ship; two fur- seals asleep on the surface of the sea appeared like great whales, and a bank of haze I could have sworn was high land.
Een wel heel extreme hallucinatie deed zich op een nacht voor toen Slocum, onderhevig aan hevige maagkrampen – een soort koliek veroorzaakt door het eten van een mix van kaas en pruimen – waardoor hij liggend op de kajuitvloer enige tijd het bewustzijn verloor. Toen hij bijkwam staarde hij vol ontzetting in het gelaat van waarschijnlijk een piraat, een grote kerel met een rode hoed op en ruige zwarte bakkebaarden, die zich echter vriendelijk voorstelde als de stuurman van de Pinta, een van de schepen van Columbus, die in de buurt zouden varen. Maar Slocum had niets van hem te vrezen, zoals bleek toen de man glimlachend zijn hoed afnam en de volgende woorden sprak: I am the pilot of the Pinta, come to aid you. Lie quiet, señor captain and I will guide your ship tonight, waarna de volgende dag bleek dat Slocum de lijnen van zijn besturingsmechanisme zo feilloos op het stuurwiel had afgesteld dat hij gedurende die nacht, in totale machteloosheid, negentig mijl in de goede richting had afgelegd. Nu had hij zich de dagen daarvoor verdiept in boeken over Columbus, de aartsvader der wereldzeilers, hetgeen weleens met de verschijning van de stuurman van de Pinta te maken zou kunnen hebben; mij dunkt.
*
Van eenzaamheid tijdens de tocht was geen sprake, opmerkelijk genoeg, waarbij wel vermeld moet worden dat Slocum niet non-stop rond de wereld zeilde (zoals voor het eerst Sir Francis Chichester zou volbrengen, in 1967, na een tocht van 119 dagen, vanuit Plymouth, met de Gypsy Moth IV). Slocum deed er ruim drie jaar over, met meerdere tussenstops, waarbij hij ter hoogte van Samoa drie lieftallige parlevinkers in een kano ontmoette: “You man ‘lone?” vroeg een van de meisjes. “I answered: Yes.” waarop het meisje: “I don’t believe that. You had other mans and you eat ’em.” (Dat don’t bevalt me niet, zou dat kind zo goed Engels hebben gesproken? I not believe that, ligt meer voor de hand.) Op het eiland zelf ontmoette Slocum Fanny Stevenson, weduwe van collega zeeschrijver Robert Louis Stevenson.
In Australië kreeg hij van de autoriteiten een nieuwe set zeilen cadeau, en van Paul Kruger een gratis reispas voor heel Zuid-Afrika. (Kruger was er overigens stellig van overtuigd dat de aarde plat was en maakte daarom bezwaar tegen de formulering round the world, dat moest in the world zijn, volgens hem. (Alles sal reg kom en alles sal plat syn). De wereld was op de hoogte van Slocums onderneming en hij heeft er door optredens en publicaties nadien een huis van kunnen kopen op het eiland voor de rijken, Martha’s Vineyard, in Massachusetts.
*
Voor een wereldomzeiler ging hij curieus gekleed. Ik ken geen foto van hem waarop hij in zeilkleding staat afgebeeld, of een reddingsvest draagt, zelfs geen wollen schippersmuts, hoewel hij kaal was. Hij ging blootshoofds of droeg een hoed.
*
Er staat één scène in Sailing alone around the world die mij, over tijd en ruimte heen, met Joshua Slocum emotioneel verbonden houdt.
Het betreft de beschrijving van een dolfijn, die de Spray meer dan 1000 mijl gevolgd had, herkenbaar aan de littekens op zijn flanken, min of meer noodgedwongen, aangezien hij vanwege zijn verwondingen te traag was geworden om zelf nog prooien te vangen en moest leven van wat Slocum aan voedsel voor hem overboord gooide. Toen twee haaien – the wolf of the sea – het op deze gemankeerde dolfijn gemunt hadden, bond Joshua een glimmende pan achter zijn schip, which was mistaken for a bright fish; and while returning in the peculiar way that sharks have when about to devour their prey, I shot them through the head.
*
Slocum heeft tot het eind van zijn leven met zijn vertrouwde Spray gevaren en bracht er volgens het voorwoord in mijn uitgave jaarlijks zijn wintervakantie mee door op de West-Indies, waar die ook mogen liggen.
(Dover publications, New York, 1956, waarbij godbetert op de omslagtekening van de Spray de tweede mast – de bezaansmast – ontbreekt.)
Het voorwoord eindigt aldus:
But after the Spray set sail in 1909, on November 14th, on his winter vacation (…) she was never heard from again. Somewhere on the high seas the captain’s luck ran out.
His luck ran out?
Hoezo?
Somewhere on the high seas?
Wie was daarbij dan, bij die laatste reis?
Op veertien November1909 is Joshua Slocum met zijn Spray voor de allerlaatste keer uitgevaren.
Vijfenzestig jaar oud.
Meer is niet bekend.
Bad luck?
In slecht zicht overvaren door een stoomschip?
(A stinking steamer, in de woorden van Slocum.)
Een navigatiefout in zwaar weer?
Overboord getuimeld?
Nee, veel aannemelijker is dat Joshua Slocum weloverwogen weg zeilde to that undiscovered country from whose bourn no traveller returns, om het maar weer eens met Shakespeare te zeggen.
Terug naar de zee, waar hij wilde zijn.
En blijven.
Voor altijd.
En uit vrije wil.
Hij heeft vast op het door hem gekozen moment, in de kuip van de Spray de afsluiters in de loospijpen los gedraaid en is zo, na een paar geprevelde gebeden, rustig en rechtstandig naar de bodem van de oceaan gezonken, waar hij nu nog zit, met zijn hand rustend op het stuurwiel.
L.H. Wiener
Het bericht Column: L.H. Wiener – Joshua Slocum verscheen eerst op Tzum.