Waarom we de lijst regenboogboeken nog niet hebben gepubliceerd
In juni riep ik mensen via de site op om ons mee te helpen een enorme groslijst te maken van ‘de mooiste regenboogboeken, de beste LHBTQ+literatuur‘. Daaruit zou een top 500 moeten, een vervolg op ons eerder gepubliceerde lijsten van 250 mooist homoboeken en 150 mooiste lesbische boeken. In de dagen en weken die volgden kwamen er tientallen suggesties en aanvullingen op de groslijst die ik ook allemaal opnam.
Maar er kwam ook kritiek. Er is altijd iemand die opmerkt dat je geen aparte lijst moet maken, omdat je je daarmee als groep afzondert, terwijl je juist integratie bevordert. Of varianten daarop. De enige reden om het te doen is echter omdat we het leuk vinden om zo’n lijst te maken. Het laat een diversiteit aan boeken zien, het toont de traditie van die literatuur, het geeft voor veel lezers een mogelijkheid tot identificatie (ook als ze niet tot een van de letters uit de beoogde lettercombinatie behoren) én het geeft deze boeken de aandacht die ze vaak niet krijgen.
Aan het begin van deze eeuw schreef ik met Doeke Sijens een vrolijke gay-soap over een stel mannen dat in een voormalige kraamkliniek in Groningen woont. (Achteraf gezien was dat niet de beste manier om de literatuur in te rollen, je kunt beter een tobbende dertiger die in een Amsterdams grachtenpand peinst over de wereld, de status van de literatuur en zijn ontstoken teennagel als hoofdpersoon nemen.) Doeke en ik constateerden dat er nog maar weinig gay-boeken uitkwamen. Vroeger pleegden de hoofdpersonen altijd zelfmoord, in de jaren tachtig en negentig werd iedereen ziek, dus in de nieuwe eeuw wilden we wel weer wat vrolijkheid in het genre. Bij de schaarse momenten dat we geïnterviewd werden, kwam altijd de opmerking van heterolezers dat ze dit soort boeken niet lazen, maar dat het wel goed was dat het bestond. De enige manier om op de in mijn ogen absurde redenering te reageren is door die om te draaien. Ik vind het ook wel goed dat er heteroboeken zijn. Mijn wapen in de strijd is ironie.
Maar er kwam ook kritiek uit eigen hoek. Waarom gebruikten we afkorting LHBTQ+? Waarom niet LHBTI? Waarom niet LHBTIQAP? Waarom gebruikten we in het plaatje boven het artikel de oude regenboogvlag en niet de Progress Pride-vlag? Wat begonnen was als een boekenlijst om de diversiteit te vieren, werd een onderdeel van een politiek-correcte cultuurstrijd vol voetangels en klemmen. Voor mij was de lol er even af. Die komt wel weer terug, maar die top 500 gaan we volgend jaar pas publiceren. In de tussentijd houden we de groslijst wel bij. Bijvoorbeeld met de jeugdboeken die onder de hoede van Edward van de Vendel uitkomen dit najaar. Bijvoorbeeld met de nieuwste fotostrip van Ype Driessen. In de tussentijd hoop ik dat we afkomen van die letterafkorting. De beste suggestie ter vervanging werd onlangs gedaan in een ingezonden brief in de Volkskrant: niet hetero.
Coen Peppelenbos
Het bericht Column: Coen Peppelenbos – Waarom we de lijst regenboogboeken nog niet hebben gepubliceerd verscheen eerst op Tzum.